Gedicht van Toon Hermans die bij zulke mensen wil horen
Er moeten mensen zijn
die zonnen aansteken, voordat de wereld verregent.
Mensen die zomervliegers oplaten als het ijzig wintert,
en die confetti strooien
tussen de sneeuwvlokken.
Die mensen moeten er zijn.
Er moeten mensen zijn
die aan de uitgang van het kerkhof ijsjes verkopen,
en op de puinhopen mondharmonika spelen.
Er moeten mensen zijn,
die op hun stoelen gaan staan, om sterren op te hangen
in de mist.
Die lente maken
van gevallen bladeren, en van gevallen schaduw, licht.
Er moeten mensen zijn,
die ons verwarmen
en die in een wolkenloze hemel toch in de wolken zijn
zo hoog
ze springen touwtje
langs de regenboog
als iemand heeft gezegd:
kom maar in mijn armen
Bij dat soort mensen wil ik horen!
…
Die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
Er moeten mensen zijn die op het grijze asfalt
in grote witte letters LIEFDE verven
Mensen die namen kerven in een boom
vol rijpe vruchten
omdat er zoveel anderen zijn die voor de vlinders vluchten en stenen gooien
naar het eerste lenteblauw omdat ze bang zijn
voor de bloemen en bang zijn voor: “ik hou van jou”
Ja,
er moeten mensen zijn
met tranen
als zilveren kralen
die stralen in het donker
en de morgen groeten
als het daglicht binnenkomt op kousenvoeten.
Weet je,
er moeten mensen zijn,
die bellen blazen
en weten van geen tijd
die zich kinderlijk verbazen over iets wat barst
van mooïgheid.
Ze roepen van de daken
dat er liefde is
en wonder
als al die anderen schreeuwen: “alles heeft geen zin”
dan blijven zij roepen:
“neen, de wereld gaat niet onder” en zij zien in ieder einde
weer een nieuw begin.
Zij zijn een beetje clown,
eerst het hart
en dan het verstand
en ze schrijven met hun paraplu “I love you” in het zand.
omdat ze zo gigantisch in het leven opgaan
en vallen en vallen en vallen
en OPSTAAN
Bij dát soort mensen wil ik horen!